Ponkie: Sara en Simonverhaal

Schrijf hier je eigen verhalen over de telenovelles
Ponkie
Super Sterposter
Berichten: 7019
Lid geworden op: 28-06-2010 22:41

Deel 610

Bericht door Ponkie » 16-08-2011 00:20

Zaterdag 11 december 2010

CATHY

Cathy voelde zich wat nutteloos. Ze waren bezig met Simon in de spoed, zij moest buiten wachten. Ze was er niet gerust in, Simon was lelijk aan het bloeden, zijn hele gezicht zat onder het bloed, het gutste nog steeds uit een wonde ergens aan zijn hoofd. Hopelijk konden ze het bloeden vlug stelpen en was het niets ergers dan dat. Ze was blij dat ze zat, de baby’s in haar buik begonnen al een beetje te wegen. Ze voelde nu pas hoe erg ze geschrokken was. In de drukte had ze dat niet zo gevoeld, ze was met Amber naar buiten gevlucht, had haar proberen warm te houden tot ze werd overgenomen door Margot en Leon en in de auto was gezet, samen met haar broertjes. Zij had ook even warmte gezocht in een auto, maar lang had ze het daar niet kunnen uithouden, met Simon en Hans die daar gekwetst lagen, Arne die heen en weer rende van de een naar de ander om te helpen en vooral door het ontstellende nieuws dat Sara en Luna nog binnen waren. Ze kon het niet langer uithouden, moest iets weten. Ze zocht haar gsm en belde Arne. Ze moest twee keer proberen eer hij opnam. De brandweer probeerde naar binnen te gaan, maar er was nog instortingsgevaar dus ze deden het heel omzichtig. Wie wilde, mocht naar huis gaan, maar niemand wilde weg zolang ze niets wisten over Sara en de baby. Sara was zo geliefd bij het personeel, iedereen was bezorgd en bang. Arne vroeg of het ging met haar, was de schok niet te groot geweest? Zou ze zich niet beter ook even laten onderzoeken? Cathy antwoordde dat het wel ging, ze was natuurlijk enorm geschrokken, net als iedereen, maar hij moest zich geen zorgen maken over haar. Ze liet Arne beloven om direct te bellen als hij iets wist over Sara. Niet alleen was zij doodongerust, maar ze wist dat dit ook het eerste was dat Simon zou vragen. Arne beloofde het, hij zou haar op de hoogte houden. Cathy voelde zich minder goed dan ze had laten uitschijnen aan de telefoon. Er kwam net een verpleegster langs, die bleef bij haar staan, zei dat ze lijkbleek zag, vroeg of het wel ging met haar? Cathy knikte, het ging wel, maar de verpleegster, die zag dat ze zwanger was, wilde toch haar bloeddruk nemen en haar nakijken. Ze nam haar mee naar een onderzoekskamertje, liet haar op het bed liggen en onderzocht haar. Het was niet meer dan een flauwte, zei ze. Ze liet Cathy vertellen wat er gebeurd was. Nu Cathy alles vertelde, besefte ze pas aan welk groot gevaar ze ontsnapt was, zij allemaal ontsnapt waren. Er waren maar twee gewonden, Hans en Simon. Alleen Sara en Luna, daar wisten ze nog niets over. Hoe langer het duurde, hoe banger ze over hun lot werd. De verpleegster probeerde haar moed in te spreken, maar veel hielp dat niet. Dan kwam Lut net langs, Hans was onderzocht en werd dadelijk naar de operatiezaal gebracht. Zijn twee benen bleken gebroken, het waren lelijke breuken, hij moest meteen geopereerd worden. Hij had een zware balk over zich heen gekregen. Lut bleef bij Cathy zitten, zij mocht niet mee naar boven en de operatie kon een hele poos duren. Ze vonden troost bij mekaar. Cathy was blij dat Lut er was, ze hadden hetzelfde meegemaakt, konden er samen over praten, praten, hopen en vrezen. Dat laatste spraken ze niet uit, ze probeerden sterk te zijn voor mekaar, sloegen de armen om elkaar heen en bleven zo stil zitten wachten.

SIMON

Toen Simon zijn ogen opendeed, was hij even totaal verdwaasd. Waar was hij, wat was er gebeurd? Hij zag witte jassen om zich heen, hij lag op een bed en waarom bonkte zijn hoofd zo? Hij probeerde het zich te herinneren, maar zijn hoofd was helemaal leeg, hij wist niets meer. Hij wilde recht komen, maar verpleegsters hielden hem tegen. ‘Het is beter dat u blijft liggen, mijnheer Van Wijck’ zei een van de vrouwen. Hoe kende die zijn naam? Hij kende haar helemaal niet. Hij wilde iets zeggen, maar er kwam alleen een schor gekras uit zijn keel. ‘Blijf maar rustig, u hebt een zware hoofdwonde en waarschijnlijk een serieuze hersenschudding. Ik verwittig even de mevrouw die u heeft binnengebracht’ zei de verpleegster. Sara, was Sara hier? Wat deed hij hier toch, wat was er gebeurd? Even later kwam de verpleegster weer binnen, niet met Sara maar met Cathy en Lut. Wat deden die hier? Ze keken bezorgd, vroegen of hij veel pijn had. Hij voelde aan zijn hoofd, er zat een dik verband om heen. ‘Lut, hoe kom ik hier, wat is er gebeurd?’ probeerde Simon te vragen, maar veel geluid kwam er niet uit. Lut boog zich over hem heen, probeerde hem te verstaan. Gelukkig kende zij Simon zo goed. ‘Weet je het niet meer?’ vroeg ze hem. Simon knikte, nauwelijks zichtbaar, nee. Hij zag dat Lut de verpleegster vragend aankeek. Die zei dat dit door de hersenschudding kwam, het was niet abnormaal, zijn geheugen zou wel terugkomen. Lut deed teken aan Cathy bij Simon te blijven, zelf trok ze de verpleegster mee naar buiten. Buiten gehoorsafstand fluisterde ze met de verpleegster, dan kwamen ze weer binnen. Simon keek naar Lut, die zei dat hij een ongeluk gehad had, hij had iets op zijn hoofd gekregen. Nu moest hij proberen wat te slapen, dan zou hij zich vlug beter voelen. Net op dat moment kwam de dokter binnen, hij zei dat ze Simon even voor observatie wilden houden. Ze wilden afwachten hoe het evolueerde, ze moesten zich geen zorgen maken, het was niet echt erg, maar toch een serieuze wond, ze hadden flink moeten hechten. Hij had ook nogal wat bloed verloren, waarschijnlijk gingen ze hem wat bijgeven. Ook de hersenschudding vergde opvolging, ze wisten nog niet zeker hoe zwaar die was. Maar zeker geen schedelbreuk of vitale delen geraakt, daar mochten ze zeker van zijn. Het ging allemaal voorbij aan Simon, hij besefte maar half wat de dokter zei, maar zag aan het gezicht van Lut dat het geen slecht nieuws was. Hij deed zijn ogen dicht, voelde even later dat ze hem op een ander bed tilden en met hem wegreden, de lift in naar boven. Cathy en Lut gingen mee tot in zijn kamer, maar dan sukkelde hij in slaap en wist niets meer.
Steun Vroedvrouwen voor Ecuador www.vvevzw.tk

Ponkie
Super Sterposter
Berichten: 7019
Lid geworden op: 28-06-2010 22:41

Deel 611

Bericht door Ponkie » 16-08-2011 12:00

nog net voor ik weg ben :lol:

Zaterdag 11 december 2010

ARNE

Gelukkig waren Steven en Alexander er om hem tegen te houden, anders was Arne al lang naar binnen gerend, de brandweer achterna. Zijn beste vriendin, zijn soulmate, wat was er met haar gebeurd? Zat ze ergens opgesloten, was ze ongedeerd? Of lag ze onder het puin, zij en haar allerliefste kleine Luna? Hij werd gek van angst, kon, wilde niet langer wachten. Hij probeerde naar binnen te gaan of toch minstens naar binnen te kijken, maar hij zag niets, alles was donker achter wat er restte van de deur. Een aantal mannen waren naar binnen gegaan, anderen stonden op een ladder om de ravage te bekijken, te controleren of er nog meer gevaar dreigde, of het dak nog verder zou inzakken. Er zat een groot gat in het midden van het dak, langs daar was alle sneeuw naar beneden gekomen samen met de stenen en de planken van het dak. Maar de zijranden waren blijven hangen, voorlopig leek alles min of meer stabiel, nu het zware gewicht van de sneeuw weg was. Daarom ook hadden de mannen zich binnen gewaagd, zij het heel voorzichtig, met een soort schilden boven hun hoofd. Arne hield het niet langer uit, hij vocht zich uit de armen van Alexander, wilde naar binnen gaan. Het lukte hem niet, een paar potige agenten hielden hem tegen. Ze probeerden hem te kalmeren, zeiden dat hij echt niets kon doen daar binnen, de brandweermannen wisten wat ze deden. Hij zou alleen in de weg lopen, de vrouw en het kind mogelijk nog meer in gevaar brengen. Dat hield hem tegen, dat was het laatste dat hij wilde. Maar die alles verterende onzekerheid, hij kon het echt niet veel langer aan. Hij zag Margot uit de auto komen, een deken helemaal om zich heen. Gelukkig was Arne buiten geweest op het ogenblik van de ramp, hij was tenminste warm aangekleed. Margot kwam op hem af, sloeg haar arm om hem heen. Dat had Arne niet verwacht, zo dik was hij niet met Margot, hij vond haar nog altijd een wat koele, afstandelijke vrouw. Maar nu, in de gezamenlijke angst, Arne om zijn beste vriendin, Margot om haar lieve schoondochter, nu vonden ze elkaar. Ze bleven samen wachten, dicht tegen elkaar aan. Om hen heen stonden Steven en Alexander, wat verder Nils en Thomas. Vanuit tientallen auto’s keken heel veel mensen bang naar het gebouw, naar de zaal, waar Sara en Luna nog steeds waren, levend of dood.

SARA

Liefste dagboek
Even had ik hoop, ik hoorde lawaai, mannen die praatten. Het klonk heel gedempt, ik wist niet of ze ver af of dichtbij waren. Dan was het weer stil. Zochten ze me eigenlijk wel, had er iemand door dat ik er niet was? En was iedereen buiten geraakt of lagen ze onder het puin? Niet zo denken Sara, dat overleef je niet. Ik probeerde positief te blijven, hoopte dat ik niets hoorde omdat ze allemaal buiten waren, allemaal behalve Luna en ik. Het duurde lang, ongelooflijk lang. Zo leek het tenminste, ik had geen besef van tijd meer, het werd hier ook steeds donkerder. Maar dan hoorde ik weer stemmen, zou ik durven roepen of zou het plafond dan verder naar beneden komen? Licht, eindelijk licht! Er scheen licht onder de spleet van de deur die helemaal scheef hing. Ik kroop tot aan de deur, probeerde onder het gat door te kijken, ja ik zag iets, een lichtstraal van een zaklamp of zo. Ik probeerde te roepen, maar ik had haast geen stem meer over, van het schreeuwen, het huilen en al het stof dat ik geslikt had. Ik klopte tegen de deur, vroeg of er iemand was daar, hoorde weer praten. Ik klopte en klopte nog eens en dan… mijn hart stond bijna stil, werd er terug geklopt. Ik hoorde vragen of er iemand was, of ik Sara was, of ik ongedeerd was. Tranen sprongen in mijn ogen ‘Ja, ik ben het, Sara, ja ik zit hier vast met Luna, de deur wil niet open, maar we hebben niets, we kunnen er alleen niet uit!’ schreeuwde ik zo hard ik kon, wat niet erg luid was. Ik probeerde mijn vingers door de spleet te steken, om te laten zien dat ik er was, ik keek er onderdoor, zag laarzen! Dan, wat was ik blij, keek ik recht in een paar helblauwe ogen. ‘Ik ben Mark, ik ben brandweerman. Wees gerust, we halen jullie er uit!’. Hij lag ook op zijn buik, om zo contact te maken met mij. Hij trok zijn handschoen uit, raakte met zijn vingers de mijne. Wat gaf me dat moed, menselijk contact! Mark zei wel dat het nog een beetje kon duren, zou ik het nog zo lang volhouden? Ze konden niet zomaar de deur opendoen, het risico was groot dat de rest van het dak dan ook zou instorten. Ik moest moed houden, ze zouden een andere toegang zoeken. Om op mijn buik te gaan liggen had ik Luna even neergelegd op de grond. Ze begon weer te huilen, ik kwam recht, nam haar weer in mijn armen en probeerde haar te sussen. Mark riep dat ze even weg gingen, op zoek naar een mogelijkheid om tot bij mij te komen. Redde ik het nog, anders bleef er iemand bij me aan de andere kant van de deur. Ik riep terug dat het ging, nu ik wist dat ze me gevonden hadden, dat ze me kwamen redden, was ik niet meer zo bang. Nu had Luna trouwens mijn aandacht nodig, ik rook dat ze een andere pamper nodig had. Ik zocht de luiertas die ik mee had genomen toen ik naar hier kwam om Luna te voeden. Half op de tast vond ik de tas, ik trok mijn vest uit, legde Luna daarop, dicht bij de deur waar het wat lichter was. Dit leidde mij wat af, ik was ingespannen bezig, het was niet gemakkelijk, half in het donker, tussen het stof en gruis, maar het lukte me uiteindelijk toch. Om Luna te troosten en stil te houden, gaf ik haar maar weer de borst, het verplichtte mij ook me kalm te houden. Even later kwam Mark terug, hij vroeg of het nog ging. Ik riep terug, wilde weten hoe het met de andere mensen ging? Mark antwoordde dat iedereen veilig was buitengeraakt, ik moest me geen zorgen maken. Ik ademde opgelucht, dat was een pak van mijn hart, wat was ik bang geweest, om Simon, de kindjes en alle anderen. Mark vertelde me dat ze nog geen andere uitweg hadden gevonden om tot bij mij te geraken. Ze zouden het toch langs de deur proberen, maar dat kon nog wat duren, ze moesten eerst een aantal stutten aanbrengen. Hij vroeg me om zo ver mogelijk van de deur weg te gaan, wat ze nu gingen doen was niet helemaal zonder gevaar. Ik stond op, ging helemaal aan de andere kant van de zaal zitten en wachtte af, niet helemaal gerust.
Steun Vroedvrouwen voor Ecuador www.vvevzw.tk

Ponkie
Super Sterposter
Berichten: 7019
Lid geworden op: 28-06-2010 22:41

Deel 612

Bericht door Ponkie » 16-08-2011 12:01

Zaterdag 11 december 2010

SARA

Liefste dagboek
Gelukkig had ik Luna bij mij. Zij leidde me wat af, ik was verantwoordelijk voor haar, moest zorgen dat zij er ongedeerd uit kwam. Ik wist nu dat iedereen veilig was, Amber, Kasper, David en natuurlijk Simon. Gek dat hij nog niet met mij was komen praten, hij mocht zeker niet binnen voor de brandweer. Ik was blij dat Luna bij mij was, nu kon ik haar tenminste voeden als het nodig was. Anders zou ik me nog veel meer zorgen gemaakt hebben. Ik zat tegen de achterste muur, hoorde allerhande geluiden aan de andere kant. Er werd met van alles geschoven, ik hoorde stemmen, af en toe leek het plafond te bewegen. Gelukkig was er aan mijn kant niets naar beneden gevallen, het was vooral aan de andere kant, het dak was langs daar ingezakt. Had ik nu mijn gsm maar bij, dan had ik even met Simon kunnen bellen. Maar die had ik, met mijn tas, achtergelaten bij Cathy. Om mij en Luna wat af te leiden, begon ik zachtjes kinderliedjes voor haar te zingen en wiegde haar in mijn armen. Toch stokte mijn stem af en toe, ik had al zo lang niets gedronken en mijn keel was zo droog van al dat stof en gruis. Het duurde allemaal zo lang en het werd steeds donkerder. Gelukkig scheen er een beetje licht onder de deur, ze hadden daar een sterke lamp op gericht. Het geluid achter de deur werd steeds luider, af en toe voelde ik iets trillen, met bange ogen keek ik naar de deur. Zouden ze die ooit nog open krijgen zonder dat de hele boel naar beneden stortte, op de brandweermannen en wellicht ook op mij en Luna? Het leek nu wel of ik veilig zat, maar ik raakte langzamerhand weer in paniek, stel dat alles zou mislukken, dat alles zou instorten? Ik begon te rillen over mijn hele lichaam, ik kreeg het zo koud, ik had dorst, ik was bang, doodsbang…
Na wat een eeuwigheid leek, en het wellicht ook was, ik had alle besef van tijd verloren, riep Mark dat ze een stelling gezet hadden om het dak en de muur te stutten. Ze gingen nu heel voorzichtig proberen de deur te forceren of uit zijn hengsels te tillen. Hij vroeg nog eens of ik zo ver mogelijk weg zat. Ik beaamde het, maar kroop nog wat verder achteruit, in het uiterste hoekje, tussen de muur en een kast, alsof die me zou kunnen beschermen. Misselijk van angst keek ik in de richting van de deur. Kwam er al beweging in? Zou het plafond het houden? Of zou de hele boel naar beneden komen? Ik begon te bidden, dat had ik al lang niet gedaan, maar het gebeurde spontaan, zonder erbij na te denken. Ja, ik zag echt iets bewegen. Ik hoorde een vreselijk gekraak, ze probeerden de deur open te krijgen, maar het lukte niet. Er vielen een paar brokstukken van het plafond, die kwamen met een knal naar beneden. Dan bleef het even stil, Mark riep of alles in orde was met mij? Ik antwoordde schor van wel. Hij riep terug dat ik me geen zorgen moest maken, nog even geduld. Dan begonnen ze weer. Ze gebruikten nu een boor of een zaag of zo, het maakte een vreselijk, snerpend geluid. Het deed Luna, die in mijn armen sliep, wakker schrikken, ze zette het prompt op een krijsen. Ik hield haar rechtop tegen mijn schouder, streelde haar zachtjes over haar rug. Arme, kleine meid! Ik was even afgeleid, was bezig Luna te kalmeren. Toen ik terug keek, zag ik wat ze aan het proberen waren: ze kregen de deur onmogelijk open en probeerden er nu een gat in te zagen. Het was een heel stevige deur, het slijpen en zagen duurde eindeloos en Luna bleef maar krijsen. Maar dan, eindelijk, eindelijk waren ze erdoor! Het was nog maar een klein gat, te klein om door te kunnen, maar toch sprong mijn hart omhoog in mijn borstkas. Nog even geduld, nog even, dan zouden we eindelijk gered zijn!

LUT

Lut zat in de wachtkamer in het ziekenhuis, samen met Cathy. Ze waren nu al een uur bezig met Hans. Tot nu toe had ze zich sterk gehouden, voor Hans, voor Cathy, voor Simon. Maar het begon zwaar te wegen. Sara en Luna waren nog steeds niet bevrijd, Simon wist niets meer en Hans! Het begon nu pas goed door te dringen wat het betekende, hij had zijn twee benen gebroken. Met één been in het plaaster zou hij zich wel kunnen redden, maar met twee benen! Hij zou weken niet kunnen lopen of staan, veel verzorging nodig hebben. Hoe zou ze dat bolwerken? Ze kon niet van haar werk wegblijven, zeker niet als Hans geen geld binnen bracht. Maar ze kon Hans ook niet alleen laten, hij zou voor alles hulp nodig hebben. Zo zat ze maar te piekeren. Cathy zag het, kwam naast haar zitten, streelde zachtjes over haar arm. Lut keek op, zij lachte wat zwakjes naar Cathy, ze wilde haar zwakte niet tonen, zij die altijd de sterke schouder was. Cathy nam haar hand in de hare, gaf er een bemoedigend kneepje in. ‘Het komt wel goed, Lut, hij zal genezen en wij zullen jullie allemaal helpen’. Dankbaar keek Lut Cathy aan. Die wist precies waar zij aan dacht en sprak de juiste woorden die ze nu nodig had. Ze herpakte zich, vroeg of Cathy zich weer helemaal goed voelde. Ze had zich daarstraks wat slapjes gevoeld, maar dat kwam door de emotie. Het ging nu beter. Lut stond op, haalde voor hen alle twee wat te drinken. Na nog een half uur of langer kwam er eindelijk een verpleegster naar hen toe. Lut sprong recht, keek de verpleegster hoopvol aan. Die vertelde dat de operatie achter de rug was. Alles was goed verlopen. Hans werd zo dadelijk naar zijn kamer gebracht, dan mocht ze bij hem gaan. Straks zou de dokter langs komen en haar van alles op de hoogte brengen. Na weer een poosje wachten kwamen ze aangereden met het bed van Hans. Hij sliep. Cathy en Lut liepen er achteraan, tot in de kamer. Er was voorlopig geen eenpersoonskamer vrij, ze rolden hem in de kamer van Simon. Simon sliep nog, hij lag aan een baxter, kreeg bloed bij. Lut keek even naar hem, maar dan ging al haar aandacht naar Hans. De verpleegsters legden hem goed in het bed. Zijn beide benen waren in een dikke laag gips verpakt, van aan zijn tenen tot bovenaan. Als hij wakker werd, moest ze maar op het belletje duwen, dan kwamen ze kijken. Lut trok een stoel tot tegen het bed van Hans en bleef stilletjes bij hem zitten waken. Cathy ging in de zetel bij het raam zitten, ze voelde nu hoe moe ze was. Lut vroeg of ze niet beter naar huis zou gaan, maar ze wou niet zolang Arne niet thuis was. Ze wilde liever hier op hem wachten, ze was nu niet graag alleen. Lut drong niet aan, ze begreep Cathy wel.
Hans lag doodstil in bed, maar na een hele tijd begon hij wat te kreunen en met zijn hoofd te draaien. Lut streelde hem voorzichtig over zijn haar, ze nam een zakdoek, maakte die vochtig en veegde het zweet van Hans’ gezicht. Hij kreunde nog wat harder, deed dan zijn ogen een beetje open. Lut nam zijn hand vast, kuste hem heel, heel voorzichtig op zijn lippen. Hij trok een pijnlijke grimas maar was wel blij Lut te zien. Lut belde de verpleegster. Die kwam even later binnen, verzorgde Hans, vroeg of hij niet teveel pijn had. Hij was verdoofd van de operatie, voelde nog niet zoveel. Toch had hij pijn, dat zag Lut. Hij had dorst, maar mocht nog niets drinken. De verpleegster zei dat hij nog een half uur moest wachten, maar Lut mocht wel zijn lippen bevochtigen. De verpleegster keek ook even bij Simon, regelde de bloedtoevoer bij. Hij sliep nog steeds, dat was goed, zei de verpleegster. Dan ging ze weer buiten. Even later kwam de dokter binnen. Hij vertelde wat ze gedaan hadden: bij beide benen was het tibiaplateau gebroken, net onder de knie dus. Zijn linkerbeen was er minder erg aan toe, maar zijn rechterbeen had het volle gewicht gekregen van de balk die gevallen was. Het been was gedeeltelijk verbrijzeld, ze hadden er veel werk mee gehad. In beide benen was een ijzeren plaat gezet. Het herstel zou heel wat tijd vergen, voorlopig moest hij in het ziekenhuis blijven. De eerste zes weken mocht hij er niet op steunen, dat werd dus blijven liggen, met twee gebroken benen. Hans was nog teveel verdoofd, hij besefte niet wat de dokter zei, maar Lut des te beter. Ze zuchtte diep, dat zou nog een ellende worden. Hans in het ziekenhuis, hij die zo hield van het buiten zijn, die niet kon stilzitten.
Steun Vroedvrouwen voor Ecuador www.vvevzw.tk

Ponkie
Super Sterposter
Berichten: 7019
Lid geworden op: 28-06-2010 22:41

Deel 613

Bericht door Ponkie » 17-08-2011 21:31

Zaterdag 11 december 2010

ALEXANDER

Alexander stond met een paar anderen nog steeds aan de ingang van de zaal. Ze wachtten ongeduldig op de redding van Sara en Luna. Alexander was wel niet meer de koele, onaangedane man van vroeger, maar hij had toch nog altijd moeite om zijn emoties te tonen. Dit in tegenstelling tot Arne, die stond te springen van het ene been op het andere, die ongedurig heen en weer liep, telkens weer probeerde binnen te kijken, de brandweerlui aansprak telkens ze passeerden. Alexander leek kalmer, maar diep van binnen in hem daverde het ook. Hij had zijn (bijna) schoonzus leren waarderen. Na de moeilijke, zelfs pijnlijke start waarbij hij haar, samen met Britt, het leven zuur had gemaakt, was hij langzaam naar haar toegegroeid. Hij waardeerde niet alleen haar capaciteiten op het financiële vlak, maar ook haar hele persoonlijkheid. Hij zat dan ook even hard met haar in als al de rest. De mensen met hele kleine kindjes of die erg ver woonden, waren ondertussen vertrokken, maar de harde kern was gebleven. Ze wilden niet naar huis gaan voor ze wisten of Sara en Luna veilig buiten kwamen. Hij had Britt met Milo naar huis gestuurd, het jongetje begreep er niets van en werd erg lastig. Ze had Amber en Kasper meegenomen, die waren nog te klein om al veel te beseffen. Maar David had absoluut bij zijn oma en opa willen blijven. Hij wilde wachten op zijn mama en de baby! Alexander wandelde tot aan hun auto, Leon en Margot waren natuurlijk ook heel gespannen, wist Alexander al meer? Hij moest hun het antwoord schuldig blijven. Hij wist dat ze de resten van het plafond probeerden te stutten om zo de deur open te krijgen. Het lukte niet te best, ze moesten natuurlijk heel voorzichtig zijn. Hij ging terug naar de deur, waar Arne, Thomas en Steven nog steeds de wacht hielden. Britt belde dat ze thuis was. Ze had de drie kindjes te eten gegeven, ze waren redelijk braaf nu. Ze had de tv opstaan, ze lieten beelden zien, zei ze. Alexander had de tv-ploegen wel zien komen, maar hij had er eigenlijk geen aandacht aan geschonken. Hij keek wat beter rond, ja, ze waren inderdaad aan het filmen. Ze kwamen nu zelfs met micro’s op hen af, wilden hen interviewen. Alexander zette meteen een stapje terug, aan hem moesten ze niets vragen. Arne wel, hij vertelde kort, maar heel geagiteerd, wat er gebeurd was en dat zijn beste vriendin nog binnen zat. Dan liep de ploeg verder naar de politie- en brandweerwoordvoerders. Arne kreeg telefoon van Cathy uit het ziekenhuis. Hij kon haar nog niet veel nieuws vertellen, ze waren nog altijd aan het proberen Sara te bevrijden. Zij vertelde hoe het daar was: Simon sliep, hij had een stevig slaapmiddel gekregen. Hans werd geopereerd, dat zag er minder goed uit. Arne liep naar Leon en bracht hem op de hoogte van Simons toestand en die van Hans.
Het werd erg donker, de brandweer zorgde voor extra verlichting op en in het gebouw. Alexander kon even binnen kijken. Hij zag dat ze een stelling hadden gebouwd rond de deur. Heel voorzichtig probeerden ze de deur te forceren, maar ze moesten daar regelmatig mee stoppen als er teveel kalk naar beneden viel. Het was niet zonder gevaar wat ze daar deden. Ze waren dan ook heel behoedzaam, daarom duurde het zo lang. Alexander kreeg het heel koud, hoe lang stonden ze daar al niet buiten in de sneeuw? Hij ging even bij Margot en Leon in de auto zitten om het wat warmer te krijgen. David vroeg hem wanneer mama nu eindelijk terug kwam en waar ze zijn papa naartoe gebracht hadden? Alexander keek wat hulpeloos naar Margot, wat moest hij daar op antwoorden?
Dan plots trilde het gebouw op zijn grondvesten, het dak begon weer te schuiven. Alexander en Leon vlogen uit de auto, wilden dichterbij komen, maar werden door de politie tegengehouden. Ook Arne, Steven en Thomas moesten achteruit. Even later klonk een doffe knal, brandweermannen haastten zich naar buiten….zonder Sara.

SARA

Liefste dagboek
Ik bleef gebiologeerd kijken naar de deur. Het gat werd langzaam aan groter, het zou nu eindelijk niet lang meer duren! Toch was ik er niet gerust in, het rommelde weer, het leek zelfs of de vloer bewoog. Dat kon toch niet, dat beeldde ik me maar in. Af en toe riep Mark me toe of het nog ging. Met steeds hesere stem riep ik terug dat alles in orde was. Luna was gelukkig weer in slaap gevallen, tegen me aan. Ze stopten even met zagen en breken tot het gerommel ophield. Dan begonnen ze weer, het was echt een heel stevige, metalen deur, die liet zich niet gemakkelijk afbreken. Ik zag wel steeds meer licht schijnen door het gat, gelukkig maar want het werd hier stikdonker. Ik durfde niet dichterbij komen, nog altijd bang voor een mogelijke instorting. Ja, daar begon het weer, het gerommel, het bewegen. Het werd steeds erger, steeds luider, het leek of er van alles gebeurde op het dak. Ineens hoorde ik de mannen schreeuwen, ik hoorde rennende voetstappen, aan de kant van de deur begon van alles naar beneden te vallen, dan hoorde ik een vreselijke knal aan de andere kant van de deur. Alles daverde, ik dook weg achter de kast, mijn armen beschermend om Luna heen. Daarna was alles stil, doodstil zelfs. Wat was er met de mannen gebeurd die me probeerden te redden? Waren ze op tijd weg geraakt? Ik hoopte het vurig, ik zou de gedachte niet kunnen verdragen dat er slachtoffers waren gevallen om mij te redden. Rillend bleef ik zitten, weggedoken tussen kast en muur. Luna was stil, te stil vond ik. Ze ademde toch nog? Want al dat rondvliegende stof en gruis kon niet goed zijn voor zo’n kleine baby. Ik legde voorzichtig mijn hand tegen haar mond en neusje, ja, ik voelde dat ze ademde. Wat een opluchting! Ik kreeg het steeds kouder, ik was ook helemaal stijf van het zitten op de stenen vloer. Even bleef het nog stil, dan hoorde ik weer beweging aan de andere kant van de muur. Het was Mark die naar mij riep: ‘Sara, alles goed met jullie?’. Ik riep terug dat het ging en vroeg hoe het met hen was. Hij zei dat ze gelukkig allemaal op tijd buiten waren geraakt. Er was nog een stuk van het dak naar beneden gekomen, maar ze gingen weer een poging wagen om haar eruit te krijgen. Ze hadden een andere zaag laten aanrukken, een die veel minder trillingen veroorzaakte. Nog even en ze hadden mij eruit. Dat had hij een uur geleden ook al gezegd, stilaan geloofde ik er niets meer van. Maar ik moest erin blijven geloven, ik moest. Voor Luna, voor Amber en Kasper, voor David en Simon. Simon, wat miste ik hem nu, zijn stoere borst om tegen weg te kruipen, zijn sterke schouders om op te steunen, zijn kalmerende, rustige stem. Kon hij maar bij mij zijn! Zou ik het durven vragen, zouden ze hem niet even willen binnenlaten zodat ik zijn stem kon horen, even maar? De zaag begon weer, het maakte veel te veel lawaai, ik kon nu niets vragen. Ja, ja, het leek eindelijk te lukken, als het dak het nu maar hield, als de boel maar niet verder instortte. Ja, ik zag een hand verschijnen door het gat, een hele arm zelfs. Ik zag een half hoofd verschijnen, Mark zocht waar ik zat. Ik stond op, zette me zodat hij me kon zien. ‘Nog even Sara, het gaat lukken nu’ sprak hij me bemoedigend toe. Dan zei hij dat het gat al groot genoeg was om de baby door te halen. Wilde ik Luna aan hem geven? Wat een vraag, ik raakte ervan in paniek. Ik wilde Luna niet afgeven, ik wilde haar hier bij mij houden, veilig in mijn armen. Maar zou ze niet veiliger zijn als ze haar naar buiten konden brengen, naar Simon? Ik wist het even niet, wat moest ik beslissen? ‘Wacht maar even’ riep Mark ‘we doen nog verder, het lijkt veilig nu’. De zaag werd weer aangezet en dan ging het plots vlug, ineens was het gat veel groter. Mark kon er zijn hele bovenlichaam doorsteken. Hij vroeg me dichterbij te komen en Luna aan hem te geven. ‘Je moet niet bang zijn, Sara’ zei hij ‘we halen jou er ook door’. Ik vertrouwde hem, hij had mij al de hele tijd begeleid. Wat aarzelend stak ik mijn liefste bezit vooruit. Heel voorzichtig nam Mark haar van me over. Hij draaide zich om, gaf Luna door aan een wachtende collega. ‘Gelukkig ben jij niet al te groot’ bekeek Mark me ‘het zal wel lukken’. Hij stak zijn hand naar me uit, ik legde mijn hand in de zijne, hij had dikke handschoenen aan. Ik zette voorzichtig een stap dichter, tot vlak bij de deur. Naast Mark stonden nog twee mannen om me te helpen. Ik moest mijn hoofd door het gat steken, ze legden hun handen onder mijn borst op mijn middel, tilden me dan voorzichtig op. Ze vroegen me zo goed mogelijk af te zetten, trokken me langzaam wat verder tot ik bijna horizontaal lag. Zo trokken ze me, centimeter per centimeter door het gat. Het lukte maar net, ik schramde mijn benen wel wat maar dat voelde ik amper op dat moment. Nog even, nog een klein beetje, ja, nu was ook mijn buik erdoor. Van dan af ging het snel, nog een klein stukje en ik stond aan de andere kant!! Ik viel mijn redders in de armen, ze tilden me op in hun sterke armen en droegen me dan zo snel mogelijk naar buiten. Het bleef gevaarlijk hier. Ik keek naar boven, wat een gigantisch gat en wat een puin overal. Daar waar het podium gestaan had, was niets meer over, alleen puin. Wat een geluk dat daar niemand meer op stond toen het drama gebeurde! Eindelijk, ik was aan de buitendeur, ze droegen me over de drempel. Eindelijk buiten!! Een gejuich ging op, ik voelde onmiddellijk Arnes armen om me heen. Ik werd ook door anderen omarmd, ik wist niet door wie allemaal. Ik zocht met mijn ogen mijn kinderen en waar was Simon?
Steun Vroedvrouwen voor Ecuador www.vvevzw.tk

Ponkie
Super Sterposter
Berichten: 7019
Lid geworden op: 28-06-2010 22:41

Deel 614

Bericht door Ponkie » 17-08-2011 21:32

Zaterdag 11 december 2010

SARA

Liefste dagboek
De brandweermannen sloegen een warme deken over mij en Luna heen. Ik voelde nu pas hoe koud het buiten was. Dan zag ik Leon en Margot uit de auto komen. Ze renden naar me toe, Leon met David aan zijn hand. Ze vlogen me om mijn nek, wisten geen blijf met hun blijdschap. We huilden allemaal, de emoties werden ons teveel. Ik bukte me om mijn armen om David heen te slaan, die was zo blij zijn mama weer te zien. Ook hij huilde en lachte tegelijk. Ik bedacht wat het voor dat mannetje moest betekenen, nog niet zo heel lang geleden had hij van dichtbij meegemaakt hoe zijn ouders verongelukt waren en nu was hij mij ook bijna kwijt geweest! Voor hem moest het helemaal traumatisch zijn, ik hoopte dat zijn nachtmerries niet zouden terugkomen. Maar veel tijd om daaraan te denken had ik niet, ik werd plots omstuwd door vrienden en personeel. Zeker de helft van hen had al die tijd zitten wachten tot ik gered was. Dat verwarmde mijn hart enorm, ik bedankte hen, terwijl de tranen nog steeds over mijn wangen liepen. Toch miste ik enkele mensen, waar waren Amber, Kasper en Simon? Was Simon met hen naar huis gegaan? Ik wilde hem meteen bellen, maar mijn gsm lag nog altijd ergens binnen. Ik keek vragend naar Leon. Hij antwoordde dat Amber en Kasper mee waren met Britt. Het had hier voor hen veel te lang geduurd, ze begrepen niets van de consternatie en het was ook veel te koud voor hen. David had willen blijven, hij wilde niet weg zonder zijn mama. ‘En Simon, waar is Simon dan?’ vroeg ik nog eens. Leon sloeg zijn arm om me heen, zei dan dat Simon gekwetst was. Hij zag hoe ik schrok, haastte zich dan om te zeggen dat het niet zo erg was. Hij had brokstukken van het dak tegen zijn hoofd gekregen. Hij had een hoofdwonde en een hersenschudding, maar niets om me zorgen om te maken. Niet erg, zei Leon, maar Simon gekwetst, hij had me nodig, ik wilde meteen naar hem toe, nu onmiddellijk. Er stond nog een ambulance te wachten, een verpleger wilde me voor onderzoek naar het ziekenhuis voeren. Gelukkig boden zowel Leon als Arne zich aan om me naar daar te brengen. Arne wilde Cathy gaan ophalen, hij vertelde dat zij mee gereden was met Simon. Ik was nog helemaal verward, begon nu te trillen op mijn benen. Het was hoog tijd dat ik kon gaan zitten, in de warmte kwam. Ik was ook erg bezorgd om Luna, zou zij niets overgehouden hebben van ons avontuur? Leon wilde me naar zijn auto leiden, maar ik keek om me heen, ik wilde niet vertrekken zonder mijn redders, en dan vooral Mark, te bedanken. Zonder hen had ik nu niet hier gestaan, ze hadden me gered met gevaar voor eigen leven. Mark had me zo goed en menselijk begeleid, hij had ervoor gezorgd dat ik niet erger in paniek was geraakt! Een agent ging het gebouw binnen, kwam even later terug met Mark en nog een andere brandweerman. Ik kuste hen, bedankte hen, maar ze wuifden het weg, ze hadden gewoon hun werk gedaan. ‘Gewoon’ vond ik dat niet, zei ik hen, ze hadden zelf wel erg gekwetst kunnen raken. Ze hadden het met zoveel meevoelen, met zoveel menselijkheid gedaan, ik zou hen eeuwig dankbaar blijven. Mark glimlachte, zei dat hij maar gelukkig zou zijn als ik me nu gauw liet verzorgen en vertroetelen. Ik beloofde het, voor hem zou ik sterk blijven, anders had hij me voor niets gered. We namen afscheid en reden dan snel naar het ziekenhuis. Alle auto’s vertrokken, nu ze wisten dat Luna en ik veilig waren, ging iedereen vlug naar huis. Wat gestart was als een prachtige middag, was geëindigd in een nachtmerrie.

SIMON

Simon werd wakker. Hij deed zijn ogen open, wat deed dat pijn! Het licht, zijn hoofd, het bonkte en daverde. Had hij een kater, had hij weer teveel whisky gedronken vannacht met Lieven? Helena zou weer razend zijn! Hij keek om zich heen, lag hij in zijn eigen bed of in haar appartement? Nee, geen van beide, waar was hij in godsnaam? Op Présence in zijn kantoor ook al niet. Raar, hij zag precies Lut zitten, was hij dan in haar appartement verzeild geraakt? Hij wist echt niets meer, hij moest er geweldig ingevlogen zijn. Hij probeerde recht te komen, maar het leek net of ze met een houten hamer op zijn kop sloegen. Dit was erger dan de ergste kater die hij ooit had gehad. Hij voelde aan zijn hoofd, wat was dat, er zat van alles om zijn hoofd. Hij wilde het eraf trekken, maar dan kwam Lut naar hem toe. ‘Niet doen, Simon’ zei ze zacht ‘je bent gekwetst, je hebt een verband om je hoofd’. Vragend en helemaal in de war keek hij haar aan. ‘Wat is er dan gebeurd?’ vroeg hij, ‘ik herinner me niets meer. Heb ik teveel gedronken en een ongeluk gehad?’. Lut trok een stoel bij, zette zich naast zijn bed. Ze zei dat hij in het ziekenhuis lag, hij had een hoofdwonde en een hersenschudding. Daarom herinnerde hij zich niets meer. Lut vroeg of hij nog iets wist van het sinterklaasfeest. Simon knikte van nee, wat hem een nieuwe pijnscheut opleverde. Lut zei dat het niet erg was, het zou wel terugkomen. Ze legde hem uit dat het dak was ingestort door de sneeuw en hij had brokstukken tegen zijn hoofd gekregen, daarom lag hij nu hier. ‘En Helena?’ vroeg Simon ‘was zij er ook bij?’. Lut schrok een beetje. Ze antwoordde dat Helena er bij was, net zoals al het personeel. Ze was er samen met Steven en Sanne. Simon wierp haar een hulpeloze blik toe, over wie had ze het in godsnaam? Lut vroeg voorzichtig of hij zich Sara wel herinnerde? Ja, natuurlijk, Sara, zijn secretaresse, zo’n lief meisje, lachte Simon behoedzaam. Lut zuchtte, zei dan dat hij nog maar een beetje moest slapen, straks zou hij zich wel meer herinneren. Simon sloot zijn ogen, maar zijn hoofd deed veel te veel pijn. Lut liet een verpleegster komen, die vroeg hem een paar dingen en gaf hem dan een spuitje. Even later minderde de pijn. Hij sloot zijn ogen en viel weer in slaap.
Steun Vroedvrouwen voor Ecuador www.vvevzw.tk

Ponkie
Super Sterposter
Berichten: 7019
Lid geworden op: 28-06-2010 22:41

Deel 615

Bericht door Ponkie » 18-08-2011 16:04

Zaterdag 11 december 2010

SARA

Liefste dagboek
In het ziekenhuis werd ik meteen met de beste zorgen omringd. Iedereen wist ondertussen al welke bijna ramp er zich had afgespeeld. Ik werd in een rolstoel gezet met Luna op mijn schoot en naar de spoed gereden. Daar wilden ze ons eerst grondig onderzoeken. Ik wilde dat eigenlijk niet, ik wilde naar Simon, kijken hoe het met hem was, of hij mijn steun nodig had. Leon en Margot waren naar huis gereden, zij zouden voor David zorgen en ook de tweeling afhalen bij Britt. Arne was bij me gebleven, maar nu ik in goede handen was, ging hij eerst op zoek naar Cathy en de anderen. Ik lag te rillen, van kou, maar vooral van de doorstane emoties. Nu kwam het pas ten volle op me af, waaraan was ik ontsnapt, wat had er nog allemaal kunnen gebeuren? Maar het meest was ik bezorgd om Luna. Ze was zolang blootgesteld aan de kou, het stof, de ongezonde lucht. Ze was nog zo klein, nauwelijks zeven weken, ze was nog zo fragiel, zo breekbaar. Gelukkig had ze geen honger hoeven lijden, ik had haar regelmatig wat laten drinken. De kinderarts was er meteen, hij onderzocht Luna van kop tot teen, hij hoorde een klein beetje geruis op de longetjes en ze was wat onderkoeld, maar erg was het zeker niet. Haar goed warm houden en opvolgen, meer moest er voorlopig niet gebeuren. Ze werd in een babybedje gelegd, een lamp boven haar en lekker warm ingepakt. Dan was het mijn beurt. Ook ik werd helemaal onderzocht, ik was erg uitgeput, zag lijkbleek, maar had het al bij al goed doorstaan. Mijn keel zag helemaal rood, van het stof, de droogte en het tekort aan drinken, en ik hoestte wat. Voor de zekerheid gaven ze me een infuus met vocht en ik werd ook warm ingepakt, maar erg was het niet. Ik moest zeker niet in het ziekenhuis blijven.
Even later kwam Arne terug met Cathy. Zij had haar flauwte helemaal overwonnen en wist meer te vertellen over Simon en over vake. Ik wist nog helemaal niets over hem, hoorde nu pas dat hij geopereerd was aan allebei zijn benen. Ik schrok, arme vake! Simon was minder erg gekwetst, vertelde Cathy, hij had een lelijke hoofdwonde en veel bloed verloren. Maar dat was gestopt nu, de wonde was genaaid. Hij had ook een hersenschudding en herinnerde zich precies nog niet veel van wat er gebeurd was. Nu wilde ik zeker naar hem toe, hij had me nodig en ik hem. Maar ik kon hier niet weg, moest zeker nog een uur blijven met dat infuus. Luna sliep gelukkig, arm kleintje, zij was natuurlijk ook uitgeput. Ik zei tegen Arne en Cathy dat ze naar huis mochten gaan, zij zouden een beetje rust wel nodig hebben. Maar ik had beter moeten weten, mijn beste vriend liet me natuurlijk niet in de steek en ook Cathy zei dapper dat ze bleven tot ik hier weg mocht, naar Simon en vake. Ik was hen dankbaar, maar ik was zo moe, viel bijna in slaap. Ik zei dat als ik sliep, ze niet moesten blijven wachten, dat zou te gek zijn. Ze zetten zich samen in een zetel, dicht bij mekaar. Zo mooi vond ik dat, zoals Arne zijn vrouw steunde. Zij had het zeker zwaar, een drieling dragen was niet niets. Maar dan voelde ik langzaam mijn ogen dichtvallen. Ik probeerde nog me ertegen te verzetten, maar het hielp niet. Ik was te uitgeput.

LUT

Lut zat nog steeds in de ziekenkamer bij Hans en Simon. Ze zat in een zetel, tussen hen beide in. Ze sliepen allebei, gelukkig maar, dan voelden ze geen pijn. Zij deed ook eventjes haar ogen dicht, maar sliep niet. Ze zag de beelden terug van alles wat er gebeurd was, het gekraak, de paniek, iedereen die probeerde buiten te geraken. Gelukkig was het geen chaos geworden, dankzij een paar mensen die het hoofd koel hielden, zoals Simon en Hans, die dat hadden moeten bekopen, omdat zij het langst gebleven waren, tot iedereen buiten was. Ze voelde haar angst terug, toen ze Hans had zien liggen, de balk op zijn benen, bewusteloos. En Simon, bloedend als een rund. Gelukkig waren ze naar buiten getrokken, ze hadden in de sneeuw liggen wachten tot de ambulances eraan kwamen. Arme Hans, hoe moest dat nu gaan de volgende maanden? Zou hij al die tijd in het ziekenhuis moeten blijven? Ze kende niemand die zo van het buitenleven hield als hij, hij zou het besterven als hij de hele tijd tussen vier muren moest blijven, hier of thuis. Maar het zou wel niet anders kunnen, met twee zwaar gekwetste benen zou hij niets kunnen doen. Zij kon hem niet tillen, daar was hij veel te zwaar voor. Maar toch wilde ze hem bij haar hebben, niet aldoor in het ziekenhuis. Ze wist het niet, vond geen oplossing. Ze kon ook niet altijd bij hem blijven, ze konden haar niet al die tijd missen op Présence.
Arne was daarstraks Cathy komen halen. Het was een enorme opluchting geweest voor Lut toen ze hoorde dat Sara en Luna gered waren. Dat was al één zorg minder, ze had niet geweten hoe ze aan Simon en aan Sara’s vake had moeten vertellen dat ze het niet overleefd hadden. Sara was, op een andere manier natuurlijk, voor allebei het liefste bezit hier op aarde. Ze wilde dolgraag even naar Sara gaan, met eigen ogen zien hoe het met haar was, maar ze wilde Hans en Simon ook niet alleen laten. Gelukkig kwam Arne even later weer binnen. Sara sliep, Cathy was bij haar. Arne loste Lut af, zij ging naar beneden, naar Sara. Zachtjes praatte ze met Cathy. Ze stonden over Luna’s wiegje gebogen. De baby sliep wel, maar was heel onrustig en ademde zwaar. De verpleegster, die regelmatig kwam kijken, merkte het ook, ze haalde de kinderarts er weer bij. Ze had waarschijnlijk toch wat veel stof ingeademd. Hij liet een aerosol aanrukken, dat zou haar longetjes wat verlichten. Sara werd wakker en was meteen erg ongerust. De kinderarts stelde haar gerust, Luna was in goede handen, het was echt niet zo erg. Dan zag Sara Lut. Het zien van dat vertrouwde gezicht deed de tranen weer in haar ogen springen. Ze stak haar armen uit naar Lut, beide vrouwen vielen in mekaars armen. Ze huilden allebei, van emotie, van opluchting, van vermoeidheid. Dan vertelde Lut alles over Hans. Sara zat er enorm mee in, zou het goed komen met vake, zou hij niet gehandicapt blijven? Over Hans had Lut alles eerlijk verteld, maar dat Simon zo’n geheugenverlies had dat hij dacht dat hij nog met Helena samen was, verzweeg ze maar. Hopelijk herinnerde hij zich straks weer alles, ze wilde Sara niet nog ongeruster maken.
Na een uur kwam de dokter terug bij Sara. Het infuus had zijn werk gedaan, haar vochtbalans was weer in orde. Ze kreeg nog wat voorgeschreven voor haar keel, maar veel mocht ze niet nemen omdat ze nog borstvoeding gaf. Ze mocht hier weg, haar man gaan opzoeken. Maar Luna, dat was wat anders. Ze was nog niet helemaal stabiel, ze wilden haar graag onder controle houden, maar dan op de kinderafdeling. Lut zag dat Sara schrok. Wat nu, vake en Simon in één kamer, Luna ergens anders en wat moest zij dan, zij gaf toch borstvoeding? Lut vroeg of Luna niet bij haar papa en grootvake kon? Dat moest nagevraagd worden, het was niet gebruikelijk, omdat kinderen nu eenmaal specifieke zorgen nodig hadden. Voorlopig lieten ze haar nog even op de spoed, Cathy zou bij haar blijven, dan kon Sara Simon en haar vake opzoeken. Sara aarzelde even, ze wilde haar kleine schat niet achterlaten, maar aan de andere kant hunkerde ze met heel haar hart naar Simon. Ze kuste haar baby, Cathy beloofde haar meteen te verwittigen als er ook maar iets scheelde. Met een zucht vertrok Sara, toch nog een beetje slapjes op haar benen.
Steun Vroedvrouwen voor Ecuador www.vvevzw.tk

Ponkie
Super Sterposter
Berichten: 7019
Lid geworden op: 28-06-2010 22:41

Deel 616

Bericht door Ponkie » 18-08-2011 16:05

Zaterdag 11 december 2010

SARA

Liefste dagboek
Ik was blij dat Lut er bij was, ik voelde me nog niet zo best. Ze ondersteunde me een beetje, zo lukte het wel. Ik schrok toen ik in de ziekenkamer binnenkwam. Vake en Simon alletwee in bed, met baxters en apparaten. Simon had bijna een tulband om zijn hoofd, het verband was aan één kant rozerood gekleurd door het bloed. Hij had zijn ogen dicht, zijn gezicht zat vol krassen en schrammen. Ik wilde naar hem toe lopen, maar zag dan vake liggen, zijn twee benen in enorme gips verpakt. Hij sliep, maar lag te kreunen, hij had duidelijk pijn. Verschrikt keek ik Lut aan, arme vake, dit zag er echt niet goed uit. Ik gooide me in haar armen, begon weer te huilen. Mijn vader en mijn man, allebei gekwetst, ik wist nog niet hoe erg. Lut troostte me zo goed mogelijk, terwijl het voor haar toch minstens even moeilijk was. Arne omarmde me ook, zei dat het er erger uitzag dan het was, het zou wel goed komen. Simon zou zich vlug beter voelen nu hij met eigen ogen kon zien dat Luna en ik gered waren. Hij en Lut keken naar elkaar, ik vond dat ze een beetje raar keken, maar gaf er niet veel aandacht aan.
Arne wilde net naar beneden gaan, naar Cathy en Luna, toen de hoofdverpleegster binnen kwam. Ze had met de kinderarts gesproken en met haar eigen verpleegsters. Iedereen was erg onder de indruk van wat er gebeurd was en ze hadden besloten dat Luna bij haar papa op de kamer kon. De kinderarts zou haar hier komen controleren en de verpleging hield nauw contact met de kinderafdeling, zodat ze precies wisten hoe ze Luna moesten verzorgen. Het zou hopelijk ook niet voor lang zijn. Ik kon dan in alle rust Luna borstvoeding geven. Ik was ontzettend blij, Simon en Luna allebei dicht in mijn buurt.
Niet veel later reed een verpleegster Luna in haar babybedje binnen. Ze werd meteen aan een apparaat gehangen, waarmee ze haar ademhaling controleerden. Ze was wakker, had duidelijk honger. De verpleegster hielp me met de slangetjes. Luna huilde even, zocht dan driftig naar mijn borst. Al gauw had ze mijn tepel te pakken en begon ze tevreden te drinken. Wat later kwam de kinderarts binnen. Hij wachtte tot Luna klaar was met drinken, zei dat het een heel goed teken was, ze dronk normaal, zonder ademhalingsproblemen. Hij onderzocht haar, ze moest nog regelmatig aan de aerosol, kreeg af en toe wat extra zuurstof, maar hij verwachtte dat het tegen morgen al veel beter zou zijn. Hij drukte me op het hart me niet al te ongerust te maken. Het was meer uit voorzorg dat ze haar hier hielden, echt in gevaar was ze zeker niet. Ik hield Luna nog even op schoot, tot ik zag dat ze weer helemaal rustig was en in slaap begon te vallen. Ik legde haar terug in haar wiegje, boog me dan weer over Simon heen. Heel zachtjes, heel voorzichtig, streelde ik over zijn wangen. Hij bewoog een beetje, ik drukte mijn lippen op de zijne, ik raakte hem nauwelijks, wilde hem niet wakker maken. Maar toch was ik blij dat hij even later zijn ogen open deed. Hij keek me even heel verward aan, wist duidelijk niet meer waar hij was. Hij slikte, wilde iets zeggen, maar ik kon hem niet verstaan. Hij had zeker ook last van zijn keel en zijn longen, dacht ik, hij had waarschijnlijk nog veel meer stof geslikt dan ik. Ik lachte naar hem, nam zijn hand in de mijne, streelde zijn wangen, zei dat hij zich niet moest forceren, hij moest stil blijven liggen. Hij deed zijn best om zijn ogen open te houden, maar het lukte hem niet. Na eventjes sloot hij ze weer, maar ik dacht niet dat hij sliep.

SIMON

Simon werd wakker, deed zijn ogen open. Waar was hij? Ja, dat is waar, hij lag in het ziekenhuis had Lut verteld. Hij keek nog eens, dat was toch Helena niet naast zijn bed? Nee, het was Sara, wat was ze mooi, wat lachte ze lief naar hem. Hij begreep het niet zo goed, wat deed zij hier, waarom deed ze zo vertrouwelijk tegen hem en dat terwijl Lut erbij was. Hij was verward, waarom herinnerde hij zich niet wat er gebeurd was? En waarom deed zijn hoofd toch zo’n verschrikkelijke pijn? Hij probeerde iets te zeggen, maar er kwam geen geluid uit zijn keel. Die voelde kurkdroog aan, helemaal rauw. Hij ademde ook moeilijk, was zo suf en het licht deed pijn aan zijn ogen. Hij deed ze dan maar weer dicht, dat was al beter. Hij voelde dat Sara zijn hand vast had, hem zachtjes streelde. Raar dat zij er zat, maar toch voelde het zo vertrouwd aan, alsof het zo hoorde. Hij voelde zich goed nu zij bij hem zat.
Heel vanuit de verte hoorde hij Sara en Lut tegen elkaar praten. Er waren nog mensen, maar hun stem kon hij niet goed thuisbrengen. Of toch, was dat niet Arne, die gekke vriend van Sara, waar hij zo’n ruzie mee gehad had? Wat deed die hier, hij begreep er steeds minder van. Even later was het stil, hij zakte dieper weg, sliep bijna. Dan schrok hij weer op, hoorde hij nu babygehuil? Hij voelde hoe Sara hem losliet, van hem weg liep. Hij hoorde hoe ze sussende woordjes sprak, dan stopte het huilen van de baby. Het werd steeds verwarrender, zijn hoofd bonkte, hij had zo’n pijn en kreunde. Dan stond er weer iemand aan zijn bed, die praatte tegen hem, maar hij begreep zelfs niet wat ze zei. Dan voelde hij een prik in zijn arm, even later zakte de pijn en viel hij in slaap.
Steun Vroedvrouwen voor Ecuador www.vvevzw.tk

Ponkie
Super Sterposter
Berichten: 7019
Lid geworden op: 28-06-2010 22:41

Deel 617

Bericht door Ponkie » 20-08-2011 01:17

Zaterdag 11 december 2010

SARA

Liefste dagboek
Arme Simon, hij had duidelijk pijn. Gelukkig dat hij zich nog niet helemaal bewust was van de situatie. Ik probeerde nog niet verder te denken, ik was dolgelukkig dat Luna en ik er heelhuids uit geraakt waren en dat ook al de rest, onze familie, vrienden en personeelsleden met hun kindjes de ramp overleefd hadden. Het had zoveel erger kunnen zijn! Wat zou er gebeurd zijn als het dak was ingestort toen sinterklaas er was of er optredens waren en alle kindjes vooraan stonden, net daar waar alles naar beneden gekomen was? Ik rilde, ik moest er niet aan denken, probeerde dat beeld uit mijn hoofd te krijgen. Ik vroeg aan Lut of zij haar gsm bij had, al mijn bezittingen lagen nog in het puin. Ze gaf haar gsm en ik belde naar Leon. Ik moest weten of alles in orde was met de kindjes, waren zij niet te overstuur door alles wat gebeurd was? Misten ze ons niet te erg? Leon vertelde dat het redelijk ging. De tweeling was vrij makkelijk gaan slapen, met David was het iets moeilijker gegaan. Gelukkig waren Lotte en Gert bij hen gekomen, zij hadden geholpen om hem rustig te krijgen. Ze hadden zelfs aangeboden om vannacht te blijven slapen, zij zouden opstaan als het nodig was. Leon zei dat ze het aanbod dankbaar aangenomen hadden, hij en Margot waren nog erg onder de indruk en voelden zich niet echt prima. Maar niets om je zorgen over te maken, voegde hij er snel aan toe. Dan vroeg hij hoe het met mij ging, met Luna, Simon en Hans? Ik vertelde dat ik in orde was, een beetje hees, wat hoesten, maar ik moest niet blijven. Ik ging het wel doen, ik wilde bij Simon en natuurlijk bij Luna blijven, de kleine meid kon haar mama niet missen. Ik had geen zin om naar huis te gaan en af te kolven, dat vond ik onzin, dan bleef ik liever hier. Lotte en Gert waren een godsgeschenk, zei ik, nu moest ik me niet ongerust te maken dat het voor hem en Margot te zwaar zou zijn. Simon was nog niet veel wakker geweest, vertelde ik, hij was vooral heel verward en had nog veel pijn. Maar hij had een pijnstiller gekregen en sliep nu rustig. Dat was het beste ook, had de verpleegster gezegd, hoe meer hij sliep, hoe sneller hij zou genezen. Dus liet ik hem maar rustig liggen. Vake had ik nog niet wakker gezien, die was er dacht ik heel wat erger aan toe, herstelde nu van de operatie maar was nog onder invloed van de narcose. Lut was heel dapper, zei ik, terwijl ik haar toeknikte. Ik vertelde nog dat Cathy ook onderzocht was, maar zij mocht met Arne naar huis. ze moest zich kalm houden, maar dat wist ze zelf wel. Had Leon nog iets gehoord van anderen? Was iedereen goed thuis geraakt en niet teveel onder de indruk? Ik dacht aan al die kleintjes, ocharme, hun feest was zo slecht geëindigd. Al het speelgoed was waarschijnlijk ook achtergebleven, dat moesten we maar zo vlug mogelijk proberen goed te maken. Leon onderbrak me, daar moest ik me nu het hoofd niet over breken. Morgen zouden ze langskomen met de kinderen, als het tenminste ging voor Simon en Hans. Daar was ik blij mee, ik miste Amber, Kasper en David, maar ik wist dat ze in goede handen waren. Dan zag ik dat vake langzaam wakker werd. Ik bedankte pa voor de opvang en legde op. Vlug haastte ik me naar vakes bed, naast Lut. Ze nam zijn hand vast, ik zette me aan de andere kant van het bed, nam zijn andere hand in de mijne. Hij deed zijn ogen open, keek van Lut naar mij en weer terug, glimlachte flauwtjes. ‘Sara, kindje, je bent gered’ fluisterde hij. Tranen sprongen in mijn ogen, het eerste waar hij aan dacht was ik. Wat moest hij met mij ingezeten hebben. Uiteindelijk had ik niets en lag hij hier zo zwaar gekwetst. Lut drukte zachtjes een kus op zijn lippen, ze keken mekaar aan met zo’n grote liefde in hun ogen. Ik was blij, het zat zo goed tussen hen beide. Het zou zwaar worden, maar ik wist dat Lut een sterke vrouw was, zij zou ongetwijfeld heel goed voor mijn vake zorgen. Ik zou er zelf natuurlijk ook alles aan doen om te helpen, maar ik zou mijn handen vol hebben met Simon, de baby en de andere drie kindjes. Ik was ook nog geen twee maanden geleden bevallen, zou eigenlijk niets anders moeten doen dan herstellen en genieten van ons kleintje.

HANS

Hans was nog wat suf van de verdoving, maar toch alert genoeg om blij te zijn met de twee liefste vrouwen in zijn leven aan zijn bed. Sara te zien staan deed hem ongelooflijk goed, hij was zo bezorgd om haar geweest daar in het ingestorte gebouw. Hij had haar willen gaan zoeken, haar redden, maar die balk op zijn benen had er anders over beslist. Nu lag hij hier. Hij had zo’n droge mond, vroeg wat te drinken. Lut schonk een beetje water in een tuitbekertje dat naast zijn bed stond. Ze zette het water aan zijn lippen, voorzichtig dronk hij een paar slokjes. Hij voelde met zijn hand omlaag tot hij zijn benen raakte, of liever de dikke lagen plaaster om allebei zijn benen, tot aan zijn lies. Hij kon nauwelijks bewegen, toch niet met zijn onderlichaam. Heel veel pijn voelde hij niet, maar dat kwam waarschijnlijk door de verdoving en door de baxter, het buisje naar zijn pols. Lut vroeg hoe hij zich voelde, hij knikte, probeerde te lachen naar haar. Hij zou er zich wel doorslaan, zo’n sterke beer als hij kregen ze niet gauw klein. Hij probeerde omlaag te kijken, maar dat lukte niet zo best. Hij vroeg aan Lut hoever die gips ging, hij kon precies zelfs zijn tenen niet bewegen? Zij sloeg zijn lakens terug en zei dat alleen zijn grote teen vrij was, voor de rest zat hij tot onder zijn voetzolen in de gips. Hij keek even opzij, naar het andere bed. ‘Daar ligt Simon’ hielp Lut hem, ‘hij heeft een hoofdwonde en een hersenschudding, maar slaapt veel. Ze hebben jullie bij mekaar gelegd, dat is voor iedereen het beste’. Hans knikte, dat begreep hij. ‘En Luna?’ vroeg hij dan ‘is zij ook ongedeerd?’. Sara boog zich naar hem toe, zei dat ook Luna hier was, in het babybedje daar, wees ze. Ze moet nog eventjes onder controle blijven, maar het zou goed komen. Hans glimlachte, het was hier dus een echte familiekamer. Maar dan werd hij weer moe, doodmoe. Hij keek Lut even aan, zei dat hij nog een beetje wilde slapen en deed zijn ogen weer dicht. Zijn benen deden wat pijn, hij kon niet bewegen, maar hij viel toch vlug in slaap. Toen hij weer wakker werd, was het donker in de kamer, hij moest lang geslapen hebben. Lut zat in de zetel naast zijn bed, een deken over zich heen. Ze sliep, maar zo licht dat ze meteen wakker werd toen hij bewoog. Ze gaf hem weer wat te drinken, vroeg of hij nog iets nodig had? Hij voelde dat hij een volle blaas had, Lut belde de verpleegster, die even later met de steek aankwam. Hans was zelf nog haast nooit ziek geweest, maar hij had vroeger zo vaak aan het ziekbed van Myriam, zijn eerste vrouw, gezeten en haar met alles geholpen, hij wist hoe het er in een ziekenhuis aan toe ging. Hij liet zich dan ook helpen door de verpleegster, zelf kon hij niets. Daarna viel hij weer in slaap.
Steun Vroedvrouwen voor Ecuador www.vvevzw.tk

Ponkie
Super Sterposter
Berichten: 7019
Lid geworden op: 28-06-2010 22:41

Deel 618

Bericht door Ponkie » 20-08-2011 01:17

Zondag 12 december 2010

SARA

Liefste dagboek
Het was niet zo’n makkelijke nacht. Vake was tegen de ochtend aan wakker geworden van de pijn. De verpleegster had hem een zware pijnstiller gegeven, gelukkig kon hij daarna weer slapen. Lut was heel de nacht in de zetel naast hem blijven zitten. Ze had wel een beetje geslapen, maar zeker niet goed. Ze was helemaal stram vanmorgen. Voor mij was er gelukkig een uittrekzetel, zodat ik me kon neerleggen. Maar echt slapen was niet gelukt. Telkens ik mijn ogen sloot, zag ik alles weer voor me, de deur die niet openging, het plafond dat naar beneden kwam, het gedonder. Als ik eindelijk in slaap sukkelde, werd Luna wakker en wilde ze eten of wat troost. En er was Simon, om wie ik me behoorlijk zorgen maakte. Hij werd niet echt wakker, maar lag regelmatig te kreunen en te woelen in zijn bed. Af en toe bette ik zijn voorhoofd, het zweet parelde op zijn gezicht.
Gelukkig was de nachtverpleegster heel lief, ze kwam regelmatig kijken, bij Simon, bij vake en zeker bij Luna. Ze controleerde telkens haar ademhaling, gelukkig was alles goed. ’s Ochtends was ze erg vroeg wakker, ik nam haar bij mij in bed, gaf haar eten en liet haar bij mij liggen. Wat was ik blij dat ze bij me was, mijn baby had, zo klein als ze was, zoveel moeten meemaken. Haar alleen moeten achterlaten in een kamertje kon ik niet, maar ik wilde Simon ook niet alleen laten. Nu had ik ze allebei bij mij en ook nog vake en Lut. Lut en ik steunden mekaar zo goed mogelijk en terwijl ik ging douchen, paste zij op Luna.
Toen ze het ontbijt brachten, werd vake wakker. Lut hielp hem zo goed mogelijk met eten en drinken. Hij had nog veel pijn, maar, hij wou het niet toegeven, hij verbeet dapper de pijn. Simon sliep nog altijd, ik maakte me een beetje ongerust, was dat normaal? Vol ongeduld wachtte ik op de dokter. Eerst kwam de kinderarts, hij onderzocht Luna helemaal, luisterde naar haar ademhaling, keek naar haar reacties. Hij wilde een radiografie van haar longetjes laten nemen; als daar niets op te zien was, mocht ze snel naar huis. Nu ze toch uitgekleed was, gaf ik Luna meteen haar badje. Hier was niet echt een babybadje, maar ik behielp me met de lavabo, daar paste ze nog helemaal in. De verpleegster zorgde voor alles wat ik verder nodig had, dat kwam van de kinderafdeling. Dan kwam de chirurg langs bij ons vake. Hij vroeg hoe vake zich voelde, vroeg aan de verpleegster om de plaasters open te snijden. Vakes benen waren nog erg dik, maar toch al minder dan na de operatie. Hij bekeek de wonden, ze hadden voor de platen vijzen gestoken dwars door zijn been heen. Straks zouden ze hem komen halen voor platen. Daarna zou hij nieuwe gipsen krijgen. Als zijn benen niet meer dik waren, zou hij speciale plaasters krijgen, zei de dokter, met ritsen. Hij zou lang niet mogen of kunnen lopen, maar het was belangrijk dat zijn benen in beweging bleven. Hij zou nog een paar dagen een baxter krijgen, ook om de pijn wat te onderdrukken. Ons vake bleef heel moedig, zo kende ik hem. Ik bleef nog altijd ongerust om Simon. Ik zat naast zijn bed naar hem te kijken, hij kreunde weer, zijn oogleden bewogen af en toe, maar hij deed zijn ogen niet open.
Dan eindelijk kwam zijn arts binnen. Ik vertelde hem dat hij niets anders deed dan slapen, gisteren, heel de nacht en nu al de hele ochtend. De dokter vond dat juist goed, hoe meer rust en hoe minder prikkels, hoe beter. Hij keek naar zijn hoofdwonde onder het verband, de verpleegster moest het opnieuw ontsmetten en verbinden. Dat scheen pijn te doen, Simon bewoog nu toch, deed langzaam zijn ogen open.

SIMON

Simons hoofd deed pijn, het was net of ze er naalden in staken. Er werd aan hem getrokken, hij moest zijn ogen wel opendoen. Hij zag alleen maar iets wit. Hij probeerde zijn ogen te focussen, het waren witte jassen, een vrouw, een man, over hem heen gebogen. Ze praatten, was het tegen hem of tegen elkaar? Hij probeerde hen te verstaan, maar zijn oren zaten precies dicht, zijn hoofd zat vol watten. De vrouw deed iets op zijn hoofd, ai, wat pikte dat vreselijk, hij kreunde van de pijn. ‘Eventjes maar, het is zo meteen over’ zei ze. Hij kon het nu beter verstaan, keek haar vragend aan. ‘Ik ben de verpleegster’ zei ze ‘ik kom je wonden verzorgen’. Ook de man keek naar zijn hoofd. Hij stelde zich voor als dokter De Vos. Dokter, verpleegster, wonden, het was hem niet zo duidelijk. Wat deed hij hier, wat was er gebeurd? Er kwam een beetje paniek in zijn ogen, hij wist echt niet hoe hij hier kwam. De dokter zag het, stelde hem gerust. Hij had een ongeluk gehad, iets op zijn hoofd gekregen. Wist mijnheer van Wijck er nog iets van? Simon probeerde nee te knikken, maar liet het gauw, het deed teveel pijn. ‘Nee’ fluisterde hij, nauwelijks hoorbaar. De dokter zei dat het niet erg was, dat was normaal na zo’n harde klap op zijn hoofd. ‘Ik heb wel gehoord dat je je als een held gedragen hebt’ zei de dokter. ‘Wat, wat heb ik…’ Simon probeerde een zin te vormen, wat had hij dan gedaan, maar hij geraakte niet uit zijn woorden. De dokter begreep hem toch, hij zei dat hij een heleboel mensen en kinderen gered had, hen uit een ingestort gebouw had geholpen. Dat was teveel informatie voor Simons pijnlijke hoofd, gered, ingestort, helpen, hij vatte het niet. Moedeloos deed hij zijn ogen weer dicht. De dokter bewoog voorzichtig Simons hoofd heen en weer en op en neer. Wat een pijn, zijn hoofd, zijn nek, hij werd misselijk van die bewegingen. Dan liet de dokter hem gerust, eindelijk, hij wilde slapen, alleen maar slapen. De dokter en de verpleegster zeiden dat ze straks zouden terugkomen. Dan kwam er iemand anders bij zijn bed staan, die nam zijn hand vast. Konden ze hem nu niet gerust laten, hij was zo moe. Maar deze mens had iets vertrouwds, hij rook iets eigens. Het was een vrouw, daar was hij zeker van. Ze kneep in zijn hand, zei zachtjes: ‘Simon, hoor je mij?’. Die stem, die kende hij. Moeizaam probeerde hij zijn ogen weer te openen, nu zag hij geen witte jassen maar een betoverend mooie vrouw. Ze lachte naar hem, streelde hem zachtjes over zijn wangen. Wat deed dat goed, haar koele hand tegen zijn warme gezicht. Het leek of die hand daar hoorde, het voelde heel anders dan toen de dokter of de verpleegster hem aanraakten. Met een zweem van een glimlach om zijn lippen viel hij weer in slaap.
Steun Vroedvrouwen voor Ecuador www.vvevzw.tk

Ponkie
Super Sterposter
Berichten: 7019
Lid geworden op: 28-06-2010 22:41

Deel 619

Bericht door Ponkie » 21-08-2011 22:09

Zondag 12 december 2010

SARA

Liefste dagboek
Mijn hart stroomde over van liefde, Simon had naar me gelachen! Hij was er duidelijk nog niet helemaal bij, maar nu wist hij tenminste dat ik gered was, dat ik er was voor hem. Nu zou hij snel weer de oude worden, tenminste dat hoopte ik. Ik streelde hem zachtjes. Ik zag dat hij weer in slaap viel, maar hield zijn hand in de mijne tot ze Luna kwamen halen voor de radiografie van haar longetjes. Ik liet Simon niet graag alleen, maar Lut beloofde een oogje op hem te houden. Wat een geluk dat Lut er was, nu kon ik met een gerust geweten mee met Luna, die ik ook niet alleen wilde laten. De verpleegster reed haar bedje naar de wachtzaal, ik volgde haar op de voet. Het duurde niet lang, ik nam Luna op mijn schoot, kleedde haar uit en gaf haar dan over aan de verpleegster. Het nemen van de foto’s duurde gelukkig niet lang. Ik kleedde haar weer aan, ondertussen had de dokter de foto’s bekeken. Er was gelukkig niets op te zien, wat was ik blij, mijn kleine meid had er niets aan overgehouden. De dokter zei dat ze wat hem betrof naar huis mocht, maar hij wist van de bijzondere situatie en begreep dat ik hier, bij Simon, wilde blijven, met Luna natuurlijk. Hij had daar geen bezwaar tegen, hij zou het wel regelen met de verpleging. Wat een crème van een man, hij begreep mij helemaal. Iedereen was nog erg onder de indruk van de bijna ramp van gisteren en wilde alles doen om het ons zo gemakkelijk mogelijk te maken. Nu ik wist dat Luna er niets aan zou overhouden, ze hoestte alleen nog een beetje, haastte ik me weer naar Simon. Net op tijd, want ze kwamen Hans halen en Lut wilde graag mee. Ik zette me in de zetel naast Simon, met Luna op mijn schoot. Ze was wakker, ik speelde een beetje met haar, legde haar naast haar papa op bed. Simon bewoog wat, maar werd niet echt wakker. Ik gaf Luna eten en legde haar dan in haar bedje. Dan kwamen ze terug met vake. Ik ging meteen naar hem toe, ik wilde met eigen ogen zien hoe het met hem ging. Lut vertelde het meeste, ze hadden platen genomen van allebei zijn benen. Alles zat goed bevestigd, de platen, de bouten, ze hielden de breuken goed aaneen. Hij had nieuwe plaasters om zijn benen. De zwelling van zijn benen was al veel minder, maar nog niet genoeg voor zijn definitieve neofracts. Vake was echt moe van zijn ‘uitstapje’ en de onderzoeken. Ik zag aan zijn gezicht dat hij pijn had, maar het toegeven, ho maar, dat was niets voor hem. Ons eten kwam eraan, Lut hielp vake. Ik vroeg aan de verpleegster wat ik met Simon moest doen, hem proberen wakker te maken? De verpleegster zei het toch maar te proberen, hij had al bijna 24 uur niets meer gegeten. Maar ik mocht niets forceren, een paar hapjes soep zouden al genoeg zijn. Het kon ook dat hij nog heel misselijk zou zijn van de hersenschudding. Ik moest maar bellen als er iets was. Ik keek eerst bij Luna, zij sliep. Dan ging ik voorzichtig met mijn hand langs Simons wang. Ik streelde hem zachtjes, drukte een vederlicht kusje op zijn lippen. Hij bewoog, deed zijn lippen een beetje van mekaar, deed een poging om me terug te kussen. Dan deed hij heel traag zijn ogen open, knipperde tegen het felle licht, keek me aan, nog steeds heel verward.

SIMON

Simon werd uit een diepe slaap gehaald. Die zachte koele hand lag nog steeds op zijn wang. Iets heel zacht, heel teder, heel vertrouwd, beroerde zijn lippen. Als vanzelf weken ze uiteen, klaar voor meer. Iets trok hem, hij deed zijn ogen open, wilde zien wie hem zoveel liefde gaf. Hij had moeite om te zien, zijn ogen waren vertroebeld, er hing een waas voor. Hij zag niet veel meer dan schaduwen. Hij sloot zijn ogen weer, probeerde nog eens. Hij voelde hoe het traanvocht in zijn ogen zachtjes werd weggeveegd, nu ging het beter. Hij keek nog eens, zag dan recht in de ogen van zijn liefste bezit, zijn vrouwtje, maar hoe heette ze nu weer, hij was haar naam kwijt, wist het niet meer. Helemaal ontdaan keek hij nog eens, dat kon toch niet, hij wist wel wie ze was, maar niet hoe ze heette. ‘Simon’ zei ze ‘Simon, je bent er weer, ik ben zo blij’. Hij deed een poging om te glimlachen. Ze vroeg of hij wat wilde eten, had hij honger? Hij wist het niet, maar omdat ze het zo lief vroeg, wou hij het wel proberen. Zijn bed werd bovenaan wat hoger gezet, het zorgde voor een pijnscheut, een golf van misselijkheid, maar na eventjes ebde dat weg. Veel bewegen kon hij niet, dat werd meteen afgestraft. Er werd een lepel voor zijn mond gehouden, hij opende zijn mond en proefde van het warme, smakelijke vocht. Het smaakte hem, hij voelde dat hij lang niet gegeten had. Maar na een hap of vijf had hij genoeg, het voelde aan alsof het er dadelijk weer zou uitkomen. Uitgeput legde hij zich weer neer, zijn bed werd terug omlaag gezet. Gelukkig, de misselijkheid zakte weer, als hij zijn hoofd maar doodstil hield, was het wel uit te houden. Er kwam nog iemand naast zijn bed staan, een wat oudere vrouw. Haar kende hij ook, ze was hem heel vertrouwd, hij kende haar al zijn hele leven, maar ook haar naam was hij kwijt. Het verwarde hem, hij wilde iets zeggen maar het klonk nogal onsamenhangend, vond hij zelf. Hij verstond zichzelf niet eens, laat staan dat die vrouwen hem zouden begrijpen. Zijn gezicht werd gewassen met wat lauw water, dat deed goed, hij voelde zich wat beter, wat frisser nu. Een witte jas kwam ook aan zijn bed, zij vroeg of hij iets had kunnen eten, hoe hij zich voelde? Ze knoeide wat met een draadje dat in zijn arm ging en vertrok weer. Simon was moe, zo moe, hij deed zijn ogen maar weer dicht en viel direct weer in slaap.
Steun Vroedvrouwen voor Ecuador www.vvevzw.tk

Plaats reactie